Naar inhoud springen

Benjamin (zoon van Jakob)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Benjamin (rechts) omhelst zijn broer Jozef

Benjamin (volksetymologisch "zoon van de rechterhand" of "zoon van geluk", zie etymologie verderop) is in de Hebreeuwse Bijbel de jongste zoon van Jakob en Rachel en broer van Jozef. Rachel stierf bij zijn geboorte. Zij noemde haar zoon aanvankelijk "Ben-Oni": "zoon van (mijn) smart" of "zoon van (mijn) rijkdom of groeikracht". Zijn vader veranderde dit in "Ben-Jamin".

Etymologie van de naam

[bewerken | brontekst bewerken]

De persoonsnaam Benjamin (בִּנְיָמִין) is afgeleid van de naam van de stam Benjamin.[1] De belangrijkste drager van de naam is de held-eponymus van de stam. In de naam van de stam verwijst het element jamin (ימין) op de zuidelijke hemelrichting of de ware, eervolle kant van de naamgever. Benjamin is hierdoor bijna een aanduiding van het buitenland, en betekent letterlijk "zoon van het zuiden", "tot het zuiden behorend", "zich aan de goede kant bevindend", "de bijzonder geëerde". Waarschijnlijk stond de meervoudsvorm בני ימין, "zuiderlingen" aan de basis van de ontwikkeling van de naam.[2] Op dezelfde manier ontstaan, verschijnt in spijkerschrift in Mari (18e eeuw v.Chr.) de aanduiding DUMU.MEŠ ja-mi-in/na/ni = *mārū jamīn(a/i), "zuiderlingen / Jaminieten".[3][4]

Stamboom van Benjamin

[bewerken | brontekst bewerken]
Jakob
 
Rachel
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Benjamin
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bela
 
Becher
 
Asbel
 
Gera
 
Naäman
 
Echi
 
Ros
 
Muppim
 
Chuppim
 
Ard